De gemiddelde koopkracht per hoofd van de bevolking in Europa bedraagt 18.768 euro in 2024. Er zijn echter aanzienlijke verschillen tussen de 42 Europese landen: mensen in Liechtenstein, Zwitserland en Luxemburg hebben een veel hoger netto-inkomen dan in de rest van Europa, terwijl de koopkracht het laagst is in Kosovo, Wit-Rusland en Oekraïne. De grote winnaar is het Verenigd Koninkrijk, dat drie plaatsen is gestegen in de algemene Europese vergelijking. Dit zijn enkele van de resultaten van de onlangs gepubliceerde studie "GfK Purchasing Power Europe 2024".
Foto: Dreamstime.
In 2024 hebben Europeanen in totaal ongeveer 12,9 biljoen euro tot hun beschikking om uit te geven aan voedsel, huisvesting, diensten, energiekosten, particuliere pensioenen, verzekeringen, vakanties, mobiliteit en consumentenaankopen. Dit komt overeen met een gemiddelde koopkracht per hoofd van de bevolking van 18.768 euro, wat neerkomt op een nominale groei van 3,9 procent ten opzichte van de herziene waarden van het voorgaande jaar. Het bedrag dat consumenten daadwerkelijk beschikbaar hebben om uit te geven en te sparen, verschilt echter sterk van land tot land en hangt ook af van de ontwikkeling van de consumentenprijzen in 2024.
Net als in voorgaande jaren staat Liechtenstein opnieuw met een duidelijke marge op de eerste plaats in de koopkrachtranglijst. Inwoners van Liechtenstein hebben een koopkracht per hoofd van de bevolking van 70.180 euro, wat meer dan 3,7 keer het Europese gemiddelde is. Zwitserland en Luxemburg volgen op de tweede en derde plaats. Terwijl de koopkracht van de Zwitsers met 52.566 euro per hoofd van de bevolking 2,8 keer zo groot is als die van de gemiddelde Europeaan, hebben Luxemburgers een netto beschikbaar inkomen van 41.785 euro per hoofd van de bevolking. Dit is meer dan 2,2 keer hoger dan het Europese gemiddelde.
Tabel: GfK.
Meer informatie:
NIQ
www.nielseniq.com