ING verwacht dat de koopkracht ook in het komende jaar zal stijgen, wat een positieve ontwikkeling is. De verwachtingen voor de loon- en prijsontwikkeling in 2025 geven zelfs aanleiding tot extra optimisme over de koopkracht. Daarnaast zijn koopkrachtramingen statisch, terwijl de werkelijke ontwikkeling dynamisch is. Dit is nog een reden waarom de ervaren koopkracht in 2025 weleens gunstiger zou kunnen uitpakken.
Koopkrachtstijging in 2025
Op Prinsjesdag heeft het kabinet het koopkrachtbeeld voor 2025 gepresenteerd. Daaruit blijkt dat komend jaar de statische koopkracht in doorsnee licht stijgt, met zo'n 0,7%. Belangrijke reden voor de toename is dat de gemiddelde loonstijging de gemiddelde prijsstijging (inflatie) naar verwachting flink (met ruim 1%) zal overtreffen.
Beleid is bekend
Daarnaast heeft het kabinet nog een aantal maatregelen met effect op de koopkracht genomen. Soms pakken die positief uit en soms negatief. Twee springen er voor 2025 in het oog: Positief voor de koopkracht is de introductie van een extra belastingschijf, waardoor heel veel huishoudens over het eerste deel van hun inkomen minder belasting gaan betalen. Negatief voor de koopkracht van veel huishoudens zijn de aanpassingen in de algemene heffingskorting, waardoor we vaak juist weer wat meer belasting gaan betalen. Voor volgend jaar staat het effect op de koopkracht van alle kabinetsmaatregelen wel min of meer vast.
Loon- en prijsontwikkelingen staan nog niet vast
Wat nog niet vaststaat, is hoe de lonen en de prijzen zich komend jaar ontwikkelen. Deze week verschenen de meest recente cijfers over de ontwikkeling van de lonen en de prijzen. Wat blijkt? De lonen zijn in het 3e kwartaal gestegen met 6,8% en de inflatie bedraagt datzelfde kwartaal 3,5%. Dat is nog steeds een flink positief verschil. ING Research verwacht dat deze ontwikkeling zich de komende tijd voortzet. Al neemt het verschil gedurende 2025 wel duidelijk af. Voor 2025 gaat ING vooralsnog uit van een verschil in loon- en prijsontwikkeling van zo'n 1,4%. Dat is ietsje meer dan in het meest recente koopkrachtbeeld op Prinsjesdag zit.
Het leven zit vol verandering
Eerder gaven we aan dat geen enkel huishouden in werkelijkheid helemaal doorsnee is. Een ander belangrijk verschil tussen koopkrachtbeeld en werkelijkheid is dat het statische koopkracht betreft. Uitgangspunt daarbij is dat alles bij het oude blijft, zodat het kabinet kan zien wat de effecten van zijn maatregelen zijn op de portemonnee van verschillende standaardtype huishoudens. Dat er een jaar lang in een huishouden helemaal niets verandert, is niet voor alle huishoudens even realistisch. In werkelijkheid krijgen mensen bijvoorbeeld kinderen, maken ze promotie of raken ze hun baan kwijt. Dit soort gebeurtenissen heeft veel invloed op de werkelijk ervaren koopkracht. Zo bedroeg het verschil vorig jaar +0,9%-punt (dynamisch 0,3% versus statisch -0,6%). Historisch gezien pakt de dynamische koopkracht vrijwel altijd (zelfs in economisch magere tijden) hoger uit dan de statische, gemiddeld zo'n 0,8% procent.
Bron: ING