De Nederlandse economie gaat een nieuwe fase in met een goede uitgangspositie. Ondanks dat de economie sinds de start van dit jaar, na twee kwartalen van krimp, in een technische recessie zit. Na een sterk en onstuimig herstel uit de coronacrisis maakt de economie pas op de plaats. De hogere inflatie raakt binnenlands de bestedingskracht van consumenten en buitenlands de vraag naar Nederlandse uitvoer. Om de inflatie te beteugelen hebben centrale banken wereldwijd de rentetarieven opgetrokken. Tot ver in 2024 blijven de rentes op niveaus die de groei van de economie afremmen. Een toename van de vraag uit het buitenland is daarom op korte termijn niet aanstaande. Dat schrijft ABN Amro.
Na een periode van uitbundige inhaalgroei zit onze economie ook binnenlands in ander vaarwater. Voor de rest van het jaar verwachten wij een minimale groei, dichtbij het nulpunt. Van een diepe recessie is in onze raming dus geen sprake, want de uitgangspositie van de Nederlandse economie is goed. Door loongroei verbetert de koopkracht van huishoudens, de werkloosheid loopt slechts marginaal op, bedrijven houden een prikkel om te investeren en – ondanks de val van het kabinet – blijft de overheid tegenwicht bieden. Toch zijn er een aantal risico’s. Als inflatie hardnekkiger blijkt dan gedacht, moeten centrale banken de rente verder optrekken, wat de eurozone economie verder kan doen haperen. Dat zal ook gevolgen hebben voor Nederland. Daarnaast kan de val van het Nederlandse kabinet voor een flinke vertraging zorgen op belangrijke beleidsdossiers, waardoor belangrijke hervormingen vertraging oplopen.